Kenniscentrum

Wat moet je als planner in de kraamzorg weten over het Landelijk Indicatieprotocol?

Het vooraf indiceren van de benodigde uren aan kraamzorg kan lastig zijn. Daarnaast krijgt niet iedere kraamvrouw de eigen bijdrage vergoed. Per 1 januari 2007 is het Landelijk Indicatieprotocol, ook wel het LIP, ingevoerd in de kraamzorgbranche om de juiste zorg op maat te bieden. Dit geeft handvatten om het aantal kraamzorguren, waarop een moeder de behoeft en wens heeft, vast te stellen. 

In het 10e webinar van KraamzorgPlanners vertelde Rita Schouten over het belang en de werking van het LIP. De belangrijkste punten hebben we in deze blog voor je op een rij gezet.

Wat is het landelijk indicatieprotocol?

Om de zorg af te stemmen op wat moeder en kind écht nodig hebben in de kraamtijd is het Landelijk Indicatieprotocol ontwikkeld: een handleiding waarmee verloskundigen, huisartsen, intakers, kraamzorgaanbieder en zorgverzekeraars op eenzelfde manier bepalen welke kraamzorg nodig is.

Als planner is het niet altijd mogelijk om de vastgestelde uren werkelijk te kunnen geven. Natuurlijk hoop je dat dit niet het geval is, maar het vinden van een beschikbare en passende kraamverzorgende is een grote uitdaging door een landelijk tekort. Daarnaast kan ook het ziekteverzuim een grote rol spelen.

TZP - Rooster

Toepassing van het LIP

Het uitgangspunt van het LIP is de wettelijke verplichting om tijdens de eerste acht dagen vanaf de geboorte elk kraamgezin drie uur per dag aan kraamzorg te geven. Deze 24 uur over acht dagen is in elke basisverzekering inbegrepen. Het is mogelijk om deze kraamzorguren op te hogen tot een maximum van 80 uur in tien dagen. Wanneer en met hoeveel uren dit wordt opgehoogd wordt vastgesteld tijdens de indicatiemomenten.

De indicatiemomenten

Na het signaleren van de situatie door de kraamverzorgende wordt op basis van deze inschatting in samenspraak met de verloskundige beoordeeld of er een herindicatie van kraamzorg aangewezen wordt, wat de inhoud van die zorg zou moeten zijn en welke omvang daarbij hoort. Dit gebeurt in samenspraak met de verloskundige en met de cliënt.

De eerste indicatie vindt plaats tijdens het intakegesprek. Dit is bij voorkeur tussen de 28-32 weken van de zwangerschap. Mogelijk gebeurt dit eerder, bijvoorbeeld bij een kwetsbare situatie of bij de komst van een tweeling.

De tweede indicatie vindt plaats bij de start van de kraamperiode, na de bevalling. Wanneer de bevalling elders heeft plaatsgevonden of wanneer de moeder met het kind kort na de bevalling is opgenomen in het ziekenhuis, vindt deze herindicatie plaats wanneer moeder en kind thuiskomen.

Tijdens de kraamperiode kan er iets wijzigingen in de situatie van het kind, de moeder en/of de omgeving, waardoor het noodzakelijk is om de kraamzorg bij te stellen. Op dat moment is een derde herindicatie mogelijk.

Tijdens de laatste indicatie, aan het einde van de kraamperiode, kan een verlenging van extra dagen aan kraamzorg geadviseerd worden. Meer lezen over de precieze regels van de verlenging van de kraamperiode? Download dan hier het Landelijk Indicatieprotocol.

Team

Rol van de kraamzorgplanner

Als planner kan je ook bijdragen aan het indiceren van de kraamzorguren. Door je inhoudelijke kennis op peil te houden kan je vooruitkijken en kan je bijvoorbeeld bij voorbaat al rekening houden dat er een eventueel een extra dag of dagen aan kraamzorg nodig is. Vervolgens kan je kijken in de planning wat de beste match is.

Daarnaast kan je als planner de financiële kosten van de organisatie verminderen door rekening te houden met de reistijd van de kraamverzorgende. De gereden kilometers moeten namelijk door de organisatie worden vergoed. Minder reistijd is daarnaast ook prettiger voor de kraamverzorgende.

Communicatie en akkoord

Een aantal van de belangrijkste punten waar je als planner aan kan bijdragen als het gaat om de indicatie van uren: de communicatie en het akkoord. Belangrijk is dat je als planner altijd een handtekening en AGB-code van de verloskundige hebt bij een herindicatie. Daarnaast is jouw taak natuurlijk om zoveel mogelijk van deze geïndiceerde uren ook daadwerkelijk te genereren.

Over communicatie gesproken, neem de bijkoop van uren. Deze kosten worden altijd op de cliënt verhaald. Het tarief kan per organisatie verschillen. Zorg daarom dat je altijd een akkoord hebt van de cliënt, zodat hij/zij goed weet wat er betaald moet worden voor deze extra uren.

Het indicatieformulier

Tijdens het webinar gaf Rita onder meer nog een uitgebreide uitleg over de invulling van het indicatieformulier. Wil je hier meer opheldering over?

Artikel geschreven door
Gerelateerd
Kenniscentrum