Al jaren neemt het aantal flexwerkers in de zorg toe, maar wat zijn de voor- en nadelen? En waar moet je rekening mee houden bij het inzetten van flexwerkers? Jeanette Bosma, expert flex en eigenaar Smart Management, gaf in een webinar een aantal praktische tips en tricks voor planners bij het inzetten van flexwerkers. In deze blog krijg je alvast een voorproefje.
Eigen flexwerkers
Als je eigen oproepkrachten inzet, dan moet je rekening houden met de 4-dagen regel. Deze regel geldt sinds 1 januari 2020 en houdt in dat als de dienst binnen 4 dagen wordt afgezegd, de uitzendkracht toch recht heeft op uitbetaling van de ingeplande uren.
Daar bovenop geldt voor uitzendkrachten een minimale uitbetaling van 3 uur per oproep. Het is dus niet handig om 2-uursdiensten in te plannen.
Denk tot slot ook aan het 12-maanden-aanbod. Als je na een jaar niet van een medewerker af wil, dan dien je een urenaanbod te doen op basis van het gemiddeld aantal gewerkte uren.
Zzp’ers of uitzendkrachten?
Deze twee worden in de praktijk vaak op één hoop gegooid. Maar als je kijkt naar de regels, wetgeving en beloning, dan is er wel degelijk een groot verschil. De basis is het onderscheid in rechtsvorm. Een uitzendkracht is een werknemer en is dus in loondienst. Een zzp’er is een bedrijf en staat ingeschreven bij de KvK. Er gelden ook verschillende regels.
Verschillende voorwaarden
Voor uitzendkrachten gelden dezelfde regels als voor de eigen flexkrachten. Het zijn mensen in loondienst en ook zij hebben na 12 maanden recht op een urenaanbod. Het verschil is dat het uitzendbureau de werkgever van de uitzendkracht is, dus daar heb je als planner minder mee te maken. Let wel op de 4-dagenregel, die uren factureert een uitzendbureau wél.
Al deze regels gelden niet voor zzp’ers, want zij zijn niet in loondienst. Je hoeft ook de sociale premies niet af te dragen.
